Als de zindelijkheidstraining niet zo goed gaat als je had gehoopt, hoef je je geen zorgen te maken. Problemen met de zindelijkheidstraining komen vaak voor. Veel kinderen doen er drie tot zes maanden over om toilet experts te worden.
Of ze nu niet snel genoeg op het potje gaan, niet willen of gewoon niet weten dat ze een ongelukje hebben gehad, als ouder moet je altijd kalm blijven zelfs als het al het derde ongelukje van de dag is.
Het kan zijn dat het te vroeg is en dat ze er nog niet helemaal klaar voor zijn, dat is prima. De meeste ouders beginnen als hun kind tussen de twee en tweeënhalf jaar oud is. Maar zoals je weet ontwikkelen kinderen zich op verschillende momenten, dus het juiste moment om te beginnen met zindelijkheidstraining verschilt. Als je weet met welke hindernissen je te maken kunt krijgen en vooral hoe je ze kunt aanpakken, wordt het gemakkelijker en minder stressvol voor zowel jou als je kind.
Dit artikel behandelt:
Hoe overtuig je je kind om op het potje te gaan als het weigert
Ongelukjes en hoe daarmee om te gaan
Angst en regressie tijdens de zindelijkheidstraining
We weten allemaal dat als kinderen iets niet willen doen, het moeilijk kan zijn om met ze te onderhandelen. We bekijken een aantal redenen waarom je kleintje weigert mee te doen aan de zindelijkheidstraining. Van hoe je een koppige vierjarige op het potje kunt laten poepen tot hoe je je tweejarige voor het eerst op het potje kunt laten zitten.
Weigeren om op het potje te gaan
Als je kleintje weigert om zelfs maar in de buurt van het potje te komen, dan is hij er misschien nog niet klaar voor. Je kunt proberen hem met zachte dwang over te halen, maar als hij het nog steeds weigert, kun je misschien een maand wachten en het dan opnieuw proberen. Let op de tekenen dat je kind er klaar voor is, zoals:
Twee uur droog blijven
Verstoppen tijdens het poepen
Je vertellen wanneer ze een boodschap hebben gedaan
Vragen naar het potje
Aandringen op verschoning als een luier vuil is
Weigeren om op het potje te poepen
Je kind een plasje laten doen op het potje is een goed begin, maar als je kind niet op het potje wil poepen heb je nog een klein stukje te gaan op je reis naar zindelijkheidstraining. Dit komt vaak voor en kan tijd kosten.
Soms hebben ze gewoon de juiste aanmoediging en motivatie nodig. Beloningsschema's voor zindelijkheidstraining kunnen hierbij helpen, omdat ze een overzicht geven van hun succesvolle toiletbezoekjes.
Een andere reden waarom kinderen niet op het potje of toilet willen poepen, is dat ze bang zijn voor de poep zelf. Help ze deze angst te overwinnen door hun luier samen in het toilet te legen na een grote boodschap. Laat ze hun handen wassen als ze geweest zijn om te laten zien dat het niet erg is. Of ze nu poepen of niet, prijs ze voor het doen van een plasje of zelfs voor het gewoon op het potje zitten.
Weigeren op het potje te blijven zitten en het af te maken
Veel kinderen vinden het moeilijk om stil te zitten en dit kan nog lastiger zijn als ze op het toilet zitten. Ten eerste moet je proberen ze een paar minuten op het potje te houden om er zeker van te zijn dat ze hun darmen helemaal leeg maken.
Als ze dan nog niet klaar zijn, laat het dan voor nu en probeer het later nog eens. Probeer het toiletbezoek leuk te maken om ze aan de pot gekluisterd te houden, vooral als ze snel afgeleid zijn. Een boek bij het potje houden is een goede tip. Er zijn veel vermakelijke boeken over het gebruik van het potje die hen kunnen helpen.
En als ze midden in een spel zitten, stel ze dan gerust dat hun speelgoed nergens heen gaat. Als er broertjes of zusjes zijn, zorg er dan voor dat iedereen stopt met spelen tijdens de toiletpauze.
Ongelukjes op het potje
Het lijkt misschien alsof de zindelijkheidstraining niet goed gaat als je kind ongelukjes heeft, maar dat is bij veel kinderen het geval. Op de eerste dag zonder luiers heeft een derde van de kinderen ongeveer drie of vier ongelukjes, terwijl 12% tot zeven jaar ongelukjes kan hebben. Je moet gewoon volhouden, want uiteindelijk leren ze het wel.
Doorzettingsvermogen is een belangrijke factor. Begin en stop niet steeds met zindelijkheidstraining. Je brengt je kind alleen maar in verwarring. Als je na een paar dagen of een week het gevoel hebt dat je wilt stoppen, ga dan terug naar de luiers en laat het een paar weken zitten voordat je het opnieuw probeert.
Of je nu poep- of plasproblemen hebt met het zindelijk worden, je moet je erop voorbereiden dat je je kind regelmatig moet verschonen en wassen. Vergeet niet dat je kleintje dit niet expres heeft gedaan, dus zet hem niet onder druk en zeg hem niet dat je het niet leuk vindt.
Een ongelukje kan heel vervelend zijn voor je kind en je wilt niet dat het zich nog slechter voelt. Prijs je kind voor de keren dat het droog is gebleven en herinner hem eraan dat hij de volgende keer op het potje moet gaan. Uiteindelijk kan dit er ook voor zorgen dat de zindelijkheidstraining langer duurt dan je had gepland.
Je kunt je kind ook vaker vragen of het naar het toilet moet en hen aanmoedigen het je te vertellen als ze dat doen. Let op tekenen die erop wijzen dat ze naar het toilet moeten en neem ze mee om het te proberen, voor het geval dat.
Stress en angst bij zindelijkheidstraining
zindelijkheidstraining angst bij peuters komt vaak voor, vooral als ze een echt toilet gaan gebruiken. Vergeet niet dat het een gloednieuwe ervaring voor hen is. Sommigen kinderen zullen het gemakkelijk aanvaarden, maar anderen kunnen zich ongemakkelijk voelen en tijd nodig hebben om te begrijpen dat het niet zo afschrikwekkend is als ze eerst dachten.
Tijdens de zindelijkheidstraining kunnen kinderen bang zijn voor:
Op het toilet gaan. Als je kind bang is om een toilet te gebruiken, gebruik dan een trainingsstoel en krukje om het gebruik te vergemakkelijken. Praat positief over het toilet en laat ze misschien zelfs zien hoe jij het gebruikt, zodat ze weten dat het iets is wat iedereen doet.
Openbare toiletten gebruiken. Zelfs als je peuter thuis naar het toilet gaat, kan hij bang zijn voor openbare toiletten. Ze zullen zich waarschijnlijk niet zo veilig en op hun gemak voelen als in hun eigen huis. Houd de hele ervaring zo gelijk mogelijk, misschien door het boek dat ze hebben gelezen mee te nemen. Praat met ze over de situatie en leg eventuele verschillen uit, zoals handendrogers, hokjes en urinoirs.
Luidruchtig doorspoelen. Het beeld en geluid van een toilet dat doorspoelt, kan eng zijn voor een klein kind. Sommige kinderen zijn zelfs bang dat ze in het toilet worden gezogen. Als dit klinkt zoals bij jouw kleintje, begin dan met het toilet door te spoelen als ze de kamer hebben verlaten. Doe het daarna als ze in de kamer zijn maar met afleiding van iets anders. Je kunt je kind ook zelf laten doorspoelen, zodat hij ziet dat het helemaal niet eng is.
Poep in toilet of potje zien. Sommige zindelijkheidstraining stres komt doordat kinderen hun poep in het toilet of potje zien. Dit is niet iets wat ze eerder hebben gezien en het kan eng voor ze zijn om te zien hoe het wordt doorgespoeld. Leg je kind uit wat het is en waarom we naar het toilet gaan en waar het naartoe gaat na het doorspoelen. Je kunt ze ook aanmoedigen om niet te kijken en het deksel te sluiten als ze geweest zijn.
Zindelijkheidstraining terugval
Je kind is al een paar weken bezig met zindelijkheidstraining en het gaat goed. Maar dan opeens niet meer. Er gebeuren weer ongelukjes of je kleintje heeft besloten dat hij of zij niet meer op het potje wil. Een terugval in zindelijkheidstraining kan frustrerend zijn. Blijf kalm, je weet dat ze het kunnen. Het kan alleen wat langer duren dan je had gehoopt.
Hier lees je hoe je omgaat met een terugval in de zindelijkheidstraining.
Opzettelijke terugval. Heb je een vierjarige die expres in zijn broek plast? Probeer niet boos te zijn. Er zal een reden zijn waarom je kind dit doet. Het kan zijn dat het meer aandacht van jou wil. Of het kan een grote verandering in zijn leven zijn, zoals het beginnen met een nieuwe groep in de crèche of naar school gaan. Richt je op de oorzaak, niet op het gevolg. Als het niet duidelijk is, praat dan met ze en vraag waarom ze het doen. Zorg ervoor dat je de tijd neemt om ze uit te leggen dat ze het zo goed deden en houd het positief. Start een nieuw beloningssysteem om hen aan te moedigen weer op het goede spoor te komen.
Toevallige terugval. Elke verandering kan een emotionele impact hebben op een kind en een terugval kan hiervan het resultaat zijn. Als je een reden kunt aanwijzen, zorg er dan voor dat je die aanpakt. Maar het kan ook zijn dat je kind er gewoon even aan herinnerd moet worden wat het moet doen. Onopzettelijke achteruitgang kan betekenen dat er iets mis is, zoals een blaasontsteking. Als dit blijft gebeuren en je denkt dat dit het geval zou kunnen zijn, moet je met een arts gaan praten.